Zomerbaantje test

Zomerbaantje test

13 januari 2021 Uit Door Gerry Van Tol

Kort na mijn HAVO examen in mei 1973 zocht ik een zomerbaantje. Ik werd 18 jaar en ik moest de lange drie maanden zomervakantie overbruggen en belangrijker, er moest gespaard worden voor mijn eerste vliegreis samen met twee vrienden naar de Costa Brava, eind Augustus van dat jaar! Op een dag trof ik een advertentie in de Haagsche Courant “Verkoophulp gezocht “De Haringkoning”, bellen onder nummer zo en zo! Dat leek me wel wat en diezelfde avond zat ik bij ene meneer Buis thuis in de Transvaal buurt. Meneer Buis was toentertijd de eigenaar van de Haringkoning. Hij vertelde dat het niet om een vakantie baantje ging maar om een vaste baan. Het leek me dus beter hem niet te vertellen dat ik in September naar de PA, PABO zou gaan. Ik zei dat ik wel klaar was met school en voor mezelf wilde gaan zorgen. Een leugentje om bestwil! Kort daarna werkte ik m’n eerste dag bij de Haring Koning, DE beroemde haring tent op het Haagsche Rijswijkse Plein vlakbij het Haagsche Redlight district; de Geleenstraat! Altijd gezellig en altijd wat te beleven!

Meneer Buis (z’n voornaam ben ik even kwijt, Bertus geloof ik) vertelde me wat er zoal moest gebeuren. Ik moest ’s morgens de tent openmaken, frituurpannen (twee stuks!) aan zetten en de toonbank volladen met snacks, broodjes, karbonaden en natuurlijk vis! Garnalen, paling, makreel en uiteraard haring. De karbonaden (voor het beroemde broodje Karbonaad) moesten eerst wel gekruid worden. Toen ik de peper en het zoutvaatje pakte werd me duidelijk dat net als bij MacDonald, meneer en mevrouw Buis allerlei efficiënte handigheidjes hadden ingevoerd. Nee geen aparte vaatjes, alles wat het beroemde broodje Karbonaad van de Haring Koning nodig had zat al gemengd in een bus! Alleen effe strooien en klaar is Kees! Frikandellen, en wel diegene die werden gefrituurd voor een “frikandelletjûh spesjaal” diende eerst te worden ingesneden zodat ze bij het frituren genoeg ruimte lieten voor de nodige ketchup, mayonaise en uitjes. Als ik eenmaal ingewerkt was kon ik dat allemaal alleen wel af. En dat gebeurde snel, hij was wel makkelijk! Ook leerde ik er vis schoonmaken, iets dat me heden ten dage nog steeds goed van pas komt! Uiteraard haring! De eerste dag vertelde mijnheer Buis me al dat ik zoveel mocht eten als ik wilde. “Na 1 week komp het je oren uit en dan eet je toch niks meer. Makkelijk voor mijn, makkelijk voor jou. Oh ja, en het belangrijkste, de kas. Hier is de geld bak; ik breng je altijd zoveel wisselgeld en de fooi die je krijgt gooi je in een apart potje, dat is voor jezelf”! En met die laatste woorden verdween ie naar het cafeetje op de hoek van de Pletterijkade en de Hunsestraat, een klein straatje wat leidde naar de Geleenstraat. Kortom ik werkte bij de Haring Koning!

Het was kort erna toen de uitslagen van het examen binnenkwamen en er aan de lopende band examenfeestjes werden georganiseerd. Op een zonnige zomerse morgen na een veel te korte nacht, maakte ik zoals gebruikelijk de tent weer open. Zette de twee frituurpannen aan en ging ff naar buiten een sigaretje roken om het duffe gevoel kwijt te raken. Meneer Buis kwam aangelopen na z’n koffie om de geldbak te brengen met wisselgeld. Ik zat op het trapje met m’n rug naar de kar toen hij me toe schreeuwde: “wat gebeurt er gvd daar nou!” Ik keek om en zag een dikke wolk witte rook uit de kar komen! Ik rende naar binnen om te kijken wat er aan de hand was. Ik bleek de frituurpannen wel te hebben aangezet maar er niet opgelet te hebben of er wel frituurvet in zat! Oops foutje, toch maar iets eerder weg van die examenfeestjes!

De haringkoning

 De Haringkoning begin 70, Rijswijkseplein, Den Haag

Ik kan het nu ook wel bekennen, meneer Buis bestaat geloof ik niet meer maar ik heb ook weleens wat gratis weggegeven. Meerdere malen en wel aan mijn Oma! Mijn Oma was 82 jaar en woonde in die tijd in de Bellamystraat een zijstraat van de Betje Wolfstraat in de Haagsche Moerwijk. Vaak reed ze dan met de bus naar het Hollands Spoor en wandelde dan naar mijn haringtent op het Rijswijkse Plein. Door het zijraampje achter de frituurpannen zag ik haar aan komen waggelen in een licht zomermanteltje, eventueel hoedje met gaasje of regenkapje al naar gelang het weer en oude, glanzende beige dames bloklakschoenen. Het was altijd gezellig druk rond het middag uur en ze sloot netjes achteraan aan bij het lunch bestellende publiek maar niet nadat ze strijk en zet altijd hard vanachter uit riep: “Daaag lekkere pik van me! “ om vervolgens de wachtende klandizie trots te informeren over het feit dat dat haar kleinzoon was, daar in die kraam! En terwijl ik de bestellingen aan het maken was, frikadelletje, broodje garnaal, gestoomd visje; riep ik altijd: Oma, lekker harinkie?” ”Ja, lekker, joh”! “Een of twee?” “Nou, geef er maar twee, jongen!” Tussen de drukke werkzaamheden door, pakte ik twee haringen in, met ui en zei dat ze even naar de zijkant moest komen. Dan stapte ze de kraam binnen en vroeg altijd;” Hoeveel krijg je van me, jongen?”. En er was altijd hetzelfde antwoord; “Laat maar zitten Oma, krijg je van mij”. En ten overstaande van de hele wachtende goegemeente gaf ze me twee dikken zoenen, keek stralend naar het hongerige publiek en waggelde weer rustig terug over de brug richting Hollandsch Spoor.

Op een middag, na de spitsuur van de lunch, kwam er uit de richting van de Pletterijkade, tegen het verkeer in een auto aan rijden. Een dieprood-metallic glanzende Rolls Royce Corniche convertible, gereden door twee onvervalst Haagsche vrije jongens. Ze parkeerden pardoes op de stoep en direct voor de kraam! “ Heppie twee broodjes karbonaad en een broodje ros?’’ Verbouwereerd antwoorde ik; “Uuh geen probleem, momentje”. Ik maakte de bestelling voor ze klaar en zei dat is dan 9 gulden. Ik overhandigde het pakketje en kreeg een biljet van 25 gulden in mn handen gedrukt. “Laat maar zitten, voor je kinderwagûh” riep de bijrijder en ze zoefden weg, over de stoep over het fietspad, het drukke Rijswijkse plein op. Mij in opperste verbazing achterlatend; een fooi van bijna 16 gulden! Voor die tijd een vermogen, tenminste voor mij!

Later die zomer brak ik een vinger met honkbal en moest ik meneer Buis helaas vertellen dat ik daardoor niet kon komen en oh ja ik had besloten toch maar weer naar school te gaan dus ik kwam helemaal niet meer. Bertus nam het goed op en zei dat ie dat een wijs besluit vond. Ik was met m’n 18 jaar toch wel wat te jong voor de kraam, zeker voor de roerige nachtdiensten in de wijk! Met het verdiende geld heb ik in ieder geval een welverdiende vakantie aan de Spaanse Costa Brava gevierd. Het was mijn beste en leukste vakantiebaantje ooit!